ABN Amro keert terug naar de beurs. Wat kunnen beleggers straks met het aandeel? Het dividend wordt belangrijk.
De rel rond de extra beloning van de bestuurstop van ABN Amro veroorzaakte begin dit jaar veel politieke commotie. Maar nadat topman Gerrit Zalm de afgelopen weken nog eens expliciet het boetekleed aantrok, is de weg alsnog vrij gemaakt voor een beursgang van de in 2008 genationaliseerde grootbank.
Vrijdag hakte minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem namens het kabinet de knoop door: dit najaar of begin 2016 mag ABN Amro naar de beurs.
ABN Amro is Nederland
Voor beleggers wordt de hamvraag: waarom zou je het aandeel ABN Amro willen hebben?
De bank die er nu staat lijkt in de verste verte niet meer op de mondiale grootbank uit 2007 met substantiële operaties in Italië, de Verenigde Staten en Brazilië. In dat jaar werd ABN Amro overgenomen en opgedeeld door belagers Fortis, Banco Santander en Royal Bank of Scotland.
Na de nationalisatie in het najaar van 2008 en de samenvoeging van ABN Amro Nederland met de Nederlandse tak van Fortis is de bank simpelweg: een grote Nederlandse bank. In het jaarverslag over 2014 verwoordt de bank dat zelf treffend met een sterkte-zwakte-analyse.
Kracht: leidende positie op de Nederlandse markt
Zwakte: grote afhankelijkheid van de Nederlandse economie, beperkte groeimogelijkheden
Kans: profiteren van het opkrabbelen van de Nederlandse economie
Bedreiging: mogelijk negatief effect op de Nederlandse economie van economische en geopolitieke tegenwind.
Kortom, ABN Amro beweegt grosso modo mee met de Nederlandse economie. En die herstelt weliswaar na jaren van vrijwel permanente crisis, maar Nederland is bepaald geen groeikanon. Bij de kredietverlening aan huishoudens en bedrijven vallen voor ABN Amro dus ook geen wonderen te verwachten.
Omslag naar digitale dienstverlening, lagere kosten
Kijk je naar de ontwikkeling van ABN Amro in de afgelopen vijf kwartalen dan is duidelijk sprake van groeiende inkomsten. Maar de bank moet tegelijk hard werken om de kosten in de hand te houden.
Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van baten en kosten zien. In het eerste kwartaal van dit jaar lagen de baten 9 procent hoger vergeleken met de eerste maanden van 2014. Aan de andere kant stegen de operationele kosten op jaarbasis met 6,6 procent.
Vergeleken met het slotkwartaal van 2014 daalden de kosten van ABN Amro weliswaar fors. Maar daar zit wel een addertje onder het gras. De bank verwacht later dit jaar extra lasten, onder meer vanwege fiscale verplichtingen en reorganisatielasten.
Net als andere grootbanken snoeit ABN Amro gestaag in het kantorennetwerk vanwege de snelle opmars van digitale bancaire diensten. Dat betekent minder personeel, maar ook grotere investeringen in IT.
Het potentieel van ABN Amro wordt vooral duidelijk aan de hand van onderstaande tabel. (klik voor uitvergroting)
Hier zijn de kosten als percentage van de baten afgebeeld. Hoe lager deze ratio, hoe sterker de winstgevendheid. In het eerste kwartaal van dit jaar zakte deze ratio naar 56 procent. Maar als rekening wordt gehouden met een gelijkmatige verdeling van te verwachten kosten dit jaar is een kostenpercentage van 59 procent realistischer, gaf ABN Amro op 13 mei aan.
Gelet op de doelstelling voor 2017, te weten een kostenpercentage tussen de 56 en 60 procent, zit ABN Amro nu al min of meer binnen de gewenste bandbreedte. Dus ook op dit vlak valt weinig spektakel te verwachten.
Matige groei en een licht lagere kostenbasis. Dat klinkt niet echt sexy.
Maar misschien moet ABN Amro dat ook helemaal niet willen. Gelet op de relatief stabiele inkomstenstromen is een aantrekkelijke winstuitkering voor aandeelhouders waarschijnlijk één van de belangrijkste troeven. ABN Amro als dividendaandeel dus.
ABN Amro: dividend als speerpunt
Leg je ABN Amro als dividendaandeel naast de twee andere grootbanken, Rabobank en ING, dan valt er - met enkele ruwe berekeningen - wel iets te zeggen over zaken waar beleggers bij de beursgang op kunnen letten.
Meest direct vergelijkbaar is ING. Vanaf dit jaar wil ING weer dividend uitkeren en daarbij mikt de tegenhanger van ABN Amro op een uitkering van minstens 40 procent van de nettowinst.
Kijk je naar de ING's cijfers over het eerste kwartaal van dit jaar en schoon je die voor incidentele posten, dan zou ING op jaarbasis ruwweg 4,7 miljard euro moeten kunnen verdienen. Als 40 procent daarvan als dividend wordt uitgekeerd, komt dat bij de huidige beurskoers van circa 15 euro neer op een dividendrendement van zo'n 3,3 procent.
ING is wat breder actief in Europa dan ABN Amro, met sterke posities in bijvoorbeeld België, Duitsland en Polen en internetbanken in onder meer Spanje en Italië. Mogelijk geeft dat ING wat extra groeipotentieel. ABN Amro zal dus in ieder geval een concurrerend dividend moeten bieden.
Aardig is verder om naar Rabobank te kijken. Die heeft weliswaar geen beursgenoteerde aandelen, maar sinds begin 2014 zijn er wel zogenoemde certificaten van Rabobank beursgenoteerd. Die lijken op obligaties in de zin dat Rabobank elk kwartaal een vaste uitkering doet. Maar omdat de certificaten geen einddatum kennen waarop de hoofdsom wordt afgelost lijken ze ook een beetje op aandelen. Zie hier voor de details.
Op basis van de koers van de Rabo-certificaten van vrijdagmiddag ligt het rendement van de kwartaaluitkeringen op jaarbasis momenteel op 5,7 procent. Dat is duidelijk hoger dan het te verwachten dividendrendement van ING. Maar aan de andere kant zijn Rabo's kwartaaluitkeringen niet direct afhankelijk van de winstontwikkeling van de bank en ontbreekt dus ook een directe relatie met de koersontwikkeling van de certificaten.
Tegenover de min of meer vaste uitkering en in principe beperkte koersbeweging van de Rabo-certificaten, staan bij ING en een beursgenoteerd ABN Amro twee zaken: de aantrekkelijkheid van het dividend en het geloof in het opwaartse potentieel van het aandeel.
Oeps! We konden je formulier niet vinden.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl